24 december 2012

Kerst(ge)mis


Mijn vroegste herinneringen aan Kerstmis gaan wel heel ver terug. Als klein kind is mijn gevoel wat er bij hoorde, na diep peinzen, een gevoel van opwinding en van spanning. Ik weet nog dat wij, als kleine kinderen, op kerstavond, eerder naar bed moesten om later weer wakker gemaakt te worden. Het was dan donker, iedereen was uitgedost in feestelijke kledij en nog half slaperig trok je dan, de zorgvuldig op een hoopje klaar gelegde, “zondagse kleren” aan. Op de een of andere manier was iedereen een beetje opgewonden of nerveus, althans dat gevoel staat me bij.
Naar keuze was er dan, zoals later door ons doordrong, een heilige mis om 10 uur en ook nog eentje om 12 uur ’s avonds. Uiteraard was die van 12 voor ons de spannendste. Het moeten er wel een aantal geweest zijn in mijn kindertijd, maar die mij nog goed voor ogen staan, zijn die met een witte deken. Met zijn velen gingen wij dan lopend door de, onder onze voeten, knarsende sneeuw op weg naar de kerk, over de Poeldijk. Het was gezellig, het was apart, we waren opgewonden.
Het moeten die momenten zijn geweest, dat wandelen in zacht dwarrelende sneeuw mij nu zo bekoort. Omdat velen van mijn broers misdienaar waren of waren geweest, was ook ons die taak toebedeeld. Vroegtijdig, al ruim voordat de mis begon waren wij al bezig met de kaarsen te ontsteken of andere bezigheden op het altaar. Al heel vroeg liep de kerk dan vol, voller dan vol, übervoll. Op de een of andere manier was er altijd een massale uittocht van mensen naar de kerk, alsof het laatste oordeel die avond moest vallen, alsof we met z’n allen daarna gingen hemelen of zo. We dienden dan zo goed als kwaad mogelijk de mis.
Mis-dienen is alles fout doen, zoals mis-daden ook niet gewenst worden. Het was dan ook altijd weer spannend, om als mis-dienaar, vaak opgedragen voor een of ander gebedje, op het juiste moment op de juiste plek staan, het leek wel toneel en dat was het ook, achteraf gesproken. Maar we hebben ons nooit mis-dragen.
Het leukste kwam dan daarna, na alle plichtplegingen gingen we thuis aan tafel. Heerlijke broodjes en krentenbollen met een keur aan vleeswaren en lekkernij voor op brood. Daarna altijd spelletjes doen, gezelligheid ten top. Dat had een apart gevoel. Een heerlijk warm gevoel.
Jaren daarna werd dat minder, met je eigen cirkel vierde je eerst Sinterklaas en wat minder de Kerst. Het geloof had je min of meer verlaten voor een reden die niet in dit verhaaltje past. Ik weet de overstap naar de Kerst met ons kringetje nog goed. Onze jongste zoon had ik met zijn laatste Sinterklaas verklapt.
Omdat ik regelmatig met hem naar de voetbal ging als spelende jongeling en hem daarin ook volgde had ik hem eens gevraagd naar zijn scorend vermogen. “Oh, pap” zei hij dan schalks” ik heb vandaag nog een doelpunt gemaakt !” Met dit in mijn achterhoofd gebrand ben ik toen aan het rijmen geslagen over zijn scorend vermogen, voegend bij de cadeaus, voor mijn jongste trots.
Met grote ogen zei hij toen een dag na Sinterklaas, natuurlijk niet tijdens, want dat zou misschien ten koste gaan van de buit, “Pap, ik heb iets ontdekt !” “Jij bent Sinterklaas !”
“Oh ? “ zei ik toen verbaasd.
“Ja, ik heb alleen tegen jou gezegd dat ik had gescoord……maar ik heb helemaal niet gescoord ! Dus jij bent de Sinterklaas !” Ik heb er met mijn Anneke vreselijk hard om gelachen, wat een slimmerd.
Sindsdien vieren wij Kerst onder de boom.
Véél gezelliger, géén gelieg en bedrieg meer, maar warmte en gezelligheid in een knusse kring.
Maar op de een of andere manier miste ik iets. Of dat het nou kwam omdat ik ouder werd, of dat er zo weinig witte Kersten waren. Er hing altijd een soort gevoel van “iets missen” omheen.
Jaren heb ik dat schijnbaar onbewust gecompenseerd door mijzelf, als in een soort van ludieke bui, grote cadeaus te geven. Een uitgebreide boormachine set, een videocamera. Zeer vermakelijk, om te zien hoe de kinderen daarop toen  reageerden, de eerste jaren met grote ogen, “Ohhh, pappa !” en in de jaren erna een verveeld “Pappa weer !”
Maar de “mis” bleef. Als een sluimer hing zij om me heen. Wat was het dan toch ? Werd ik te oud ? Voelde ik mij miskend ? Had ik me misdragen ? Was ik hier misplaatst ? Ben ik dan misdeeld ?

Nu, dit jaar, op de dag van Kerstavond werd ik in de ochtend  heel vroeg wakker. Vanochtend dus. Ongewoon vroeg.
Klaar wakker lag ik in het donker naar het plafond te staren. Kerst te relativeren, zeker een uur. Mensen die ik liefhad en die deze Kerst er niet meer waren, mijn lieve schoonmoeder, mijn peetoom, mijn broer ............... zouden ze de warmte missen ? Op de een of andere manier voelde ik toch hun aanwezigheid als een warme deken !  In het donker. Het was goed ! Ze waren erbij, ook deze Kerst ! Een volkomen rust daalde op me neer, wat had ik immers te klagen.
Het werd licht in mijn slaapkamer, een lichte gloed deed het donker verdwijnen.
Of het nu kwam omdat het sowieso tijd was om licht te worden, het was wél heel toevallig.

Ontspannen lag ik daar, op mijn rug te relativeren. Wij gaan Kerst vieren met ons gelukkigste bezit, onze schatten van kinderen, gezond, gelukkig en met een gezegend stel hersenen. We hebben vrienden om ons heen, sommigen al vanaf de kleuterschool, waarmee je lief en leed kan delen, in vertrouwen, in warmte. Géén oorlog, géén armoe. Knappe dochters met schoone zoonen, die een welkome aanvulling zijn in ons cirkeltje. Wat zeur je nu toch eigenlijk !
Welk gemis ?
Tranen biggelden in de vroege ochtend over mijn wangen,
géén tranen van verdriet maar van geluk.

Ik ben blij man !
Géén lucifersmeisje gedoe, géén Mr.Scrooge gedoe !
Maar warmte !

Ook voor mijn lezers ………. een warme Kerst gewenst !

3 december 2012

Sinterklahaastje !


Het is waar wat oude mensen schrijven over vroeger. Wat Sinterklaas betreft werd ieder kind voor de gek gehouden. Het verwachtingspatroon en feestgedruis rond 5 december doet menig kinderhart sneller kloppen. Vroeger al, maar ook nu nog steeds. Mijn dochter, die werkzaam is op het kinderdagverblijf beaamt dit ten volle. Ze moeten zoveel broekjes en billetjes verschonen in aanloop naar deze heugelijke dag, het is abnormaal zegt ze. Ze zijn uitgelaten, opgewonden en vol met stress. Een factor die blijkbaar sterk reageert naar sluitspieren van het menselijk lichaam.
En toch houden we het erin. Gelukkig maar !
Natuurlijk, we creëren een sprookjeswereld, waarin we willen geloven en in weg willen kruipen, maar het blijft leuk.

Toen ik zelf nog kind was, één van de elf graailustigen als het om wat extra’s ging, stonden ook wij voor de potkachel onze liederen te zingen, hopende op taai-taai, marsepeinen kikkers of andere zoetigheid in de zo groot mogelijk uitgekozen schoen en menig laars, want ja, daar kan nou eenmaal veel in, naar wij dachten. Zo ook die ene avond die ik nooit meer zal vergeten. Al zingende werden wij plots opgeschrikt door een heftig gebonk op de voordeur van de molen , de deur vloog een kier open en een zwarte handschoen gooide en strooide onvervaard een paar kilo pepernoten en ander klein suikergoed naar binnen. Wij waren positief verrast en geschrokken tegelijk, terwijl onze ogen bijna uit de kassen vielen van geluk, wat een zooi snoep ! We doken allemaal op de vloer en graaide naar al dit lekkers al schreeuwende met wijde armen : ”Dit is mijn gebied !” een zo goed mogelijk territorium bepalend, als een soort van “landjepik”. Het viel niet mee met zovelen op een relatief klein vloeroppervlak en onderhandelen was sowieso niet aan de orde. Behalve dan met Dré.
Die had die grote zwarte handschoen zien komen, gezien dat daar heel veel snoepgoed uit kwam rollen en dacht wellicht, daar, daar is de bron van al dat lekkers en vloog de zwarte handschoen achterna. Hij was toen al snel, maar Zwarte Piet was hem toch net eventjes voor, die schrok natuurlijk ook van die kleuter en smeet pardoes de deur weer snel dicht, die de sponning niet ging redden want Dré zijn hoofdje zat er nog tussen ! Hij brulde het uit als een speenvarken, viel geschrokken op zijn gat met links en rechts een rode striem op zijn gezicht, die allengs dikker werd. We lagen daar, met z’n allen op de grond met gespreide armen en keken verschrikt op naar hem, zo goed en kwaad mogelijk wél ons gebied beschermend. Dré had niks. Althans, wel een paar schrammen, maar géén pepernoot ! Schoorvoetend en luisterend naar de wijze woorden van vader Willem, hebben we toen uit solidariteit maar wat pepernoten en hier en daar een kikker aan hem afgestaan, maar zoals bij elk klein kind, het ging natuurlijk niet van harte !

Veel later, met mijn eigen cirkeltje, heb ik menig trukendoosje opengedaan voor onze drie koters. Zo was ik altijd even na etenstijd in de weer met het voeren van de beesten die we hadden. In december was het altijd bijvoeren geblazen, dus viel het in de dagelijkse routine om de pony, het hangbuikzwijntje, de katten en de konijnen van hooi, bix, korrels en ander voer te voorzien.
Zo ook op die pakjesavond, meestal voorzien van guur, slecht, regenachtig weer, zoals in de meeste sprookjes. Ik hoorde mijn twee dochters uit volle borst zingen voor de schoorsteenmantel en mijn jongste zoon Dennis kwam er altijd met gebroken tekst een tel achteraan, want ja, hij was nog klein en brouwde energiek met zijn zusjes mee. Een glimlach verscheen op mijn lippen, hoe lang zou ik ze nog voor de gek kunnen houden. Behoedzaam zette ik de, angstvallig in schuur verborgen gehouden, zakken met cadeaus voor de voordeur en belde een aantal heftig keer aan. Op mijn klompen moest ik dan spurten, om het huis heen, naar de achterdeur om zonder hijgen te proberen te zeggen “Wat is er aan de hand, vanwaar die drukte ?” zoals elk jaar weer.
Je vergist je dan wel eens in het pikkedonker waar je precies loopt en zeker met regenachtig weer. Als je de hele dag in de tuin bent bezig geweest met schoonhouden en opruimen, vergeet je weleens waar je je kruiwagen hebt neergezet. U raadt het al. Ik flikkerde in mijn sprint op klompen bovenop die kruiwagen, die ik daar in het pikkedonker totaal niet verwacht had. Het maakte een herrie alsof iemand een doodskist van de draagbaar liet vallen, althans zo klonk het in mijn beleving. Ik smakte met kruiwagen en al in de bagger. Valt allemaal nog mee, denk je dan, behalve als je met dat regenachtige weer, tussen de plensbuien door hebt verzuimd om al die paardenstront uit die kruiwagen te legen. Dus daar lag ik, het zag er niet uit en het stonk. Ik krabbelde zo goed en kwaad mogelijk al kreunend weer overeind, blijkbaar niets gebroken, dacht ik nog, strompelend op weg naar de achterdeur. Mijn oudste dochter, die altijd aan iedereen denkt, de lieverd, stond mij al in het gat van de deur te roepen.”Pap, pap ! De kadootjes van de Sint zijn gebracht, kom gauw !”
“Ja, ja…..” kreunde ik zacht, mijn tekst van vorig jaar vergetend, “ wacht maar eventjes met uitpakken, schat……"

"Pappa gaat eerst even douchen !”


Totaal aantal pageviews