Mijn vroegste herinneringen aan Kerstmis gaan wel heel ver
terug. Als klein kind is mijn gevoel wat er bij hoorde, na diep peinzen, een
gevoel van opwinding en van spanning. Ik weet nog dat wij, als kleine kinderen,
op kerstavond, eerder naar bed moesten om later weer wakker gemaakt te worden.
Het was dan donker, iedereen was uitgedost in feestelijke kledij en nog half
slaperig trok je dan, de zorgvuldig op een hoopje klaar gelegde, “zondagse
kleren” aan. Op de een of andere manier was iedereen een beetje opgewonden of
nerveus, althans dat gevoel staat me bij.
Naar keuze was er dan, zoals later door ons doordrong, een
heilige mis om 10 uur en ook nog eentje om 12 uur ’s avonds. Uiteraard was die
van 12 voor ons de spannendste. Het moeten er wel een aantal geweest zijn in
mijn kindertijd, maar die mij nog goed voor ogen staan, zijn die met een witte
deken. Met zijn velen gingen wij dan lopend door de, onder onze voeten,
knarsende sneeuw op weg naar de kerk, over de Poeldijk. Het was gezellig, het
was apart, we waren opgewonden.
Het moeten die momenten zijn geweest, dat wandelen in zacht
dwarrelende sneeuw mij nu zo bekoort. Omdat velen van mijn broers misdienaar
waren of waren geweest, was ook ons die taak toebedeeld. Vroegtijdig, al ruim
voordat de mis begon waren wij al bezig met de kaarsen te ontsteken of andere
bezigheden op het altaar. Al heel vroeg liep de kerk dan vol, voller dan vol,
übervoll. Op de een of andere manier was er altijd een massale uittocht van
mensen naar de kerk, alsof het laatste oordeel die avond moest vallen, alsof we
met z’n allen daarna gingen hemelen of zo. We dienden dan zo goed als kwaad
mogelijk de mis.
Mis-dienen is alles fout doen, zoals mis-daden ook niet gewenst worden. Het was dan ook altijd weer spannend, om als mis-dienaar, vaak opgedragen voor een of ander gebedje, op het juiste moment op de juiste plek staan, het leek wel toneel en dat was het ook, achteraf gesproken. Maar we hebben ons nooit mis-dragen.
Mis-dienen is alles fout doen, zoals mis-daden ook niet gewenst worden. Het was dan ook altijd weer spannend, om als mis-dienaar, vaak opgedragen voor een of ander gebedje, op het juiste moment op de juiste plek staan, het leek wel toneel en dat was het ook, achteraf gesproken. Maar we hebben ons nooit mis-dragen.
Het leukste kwam dan daarna, na alle plichtplegingen gingen
we thuis aan tafel. Heerlijke broodjes en krentenbollen met een keur aan
vleeswaren en lekkernij voor op brood. Daarna altijd spelletjes doen,
gezelligheid ten top. Dat had een apart gevoel. Een heerlijk warm gevoel.
Jaren daarna werd dat minder, met je eigen cirkel vierde je eerst
Sinterklaas en wat minder de Kerst. Het geloof had je min of meer verlaten voor
een reden die niet in dit verhaaltje past. Ik weet de overstap naar de Kerst
met ons kringetje nog goed. Onze jongste zoon had ik met zijn laatste
Sinterklaas verklapt.
Omdat ik regelmatig met hem naar de voetbal ging als
spelende jongeling en hem daarin ook volgde had ik hem eens gevraagd naar zijn
scorend vermogen. “Oh, pap” zei hij dan schalks” ik heb vandaag nog een
doelpunt gemaakt !” Met dit in mijn achterhoofd gebrand ben ik toen aan het
rijmen geslagen over zijn scorend vermogen, voegend bij de cadeaus, voor mijn jongste
trots.
Met grote ogen zei hij toen een dag na Sinterklaas,
natuurlijk niet tijdens, want dat zou misschien ten koste gaan van de buit, “Pap,
ik heb iets ontdekt !” “Jij bent Sinterklaas !”
“Oh ? “ zei ik toen verbaasd.
“Ja, ik heb alleen tegen jou gezegd dat ik had gescoord……maar
ik heb helemaal niet gescoord ! Dus jij bent de Sinterklaas !” Ik heb er met
mijn Anneke vreselijk hard om gelachen, wat een slimmerd.
Sindsdien vieren wij Kerst onder de boom.
Maar op de een of andere manier miste ik iets. Of dat het
nou kwam omdat ik ouder werd, of dat er zo weinig witte Kersten waren. Er hing
altijd een soort gevoel van “iets missen” omheen.
Jaren heb ik dat schijnbaar onbewust gecompenseerd door
mijzelf, als in een soort van ludieke bui, grote cadeaus te geven. Een
uitgebreide boormachine set, een videocamera. Zeer vermakelijk, om te zien hoe
de kinderen daarop toen reageerden, de
eerste jaren met grote ogen, “Ohhh, pappa !” en in de jaren erna een verveeld “Pappa
weer !”
Maar de “mis” bleef. Als een sluimer hing zij om me heen.
Wat was het dan toch ? Werd ik te oud ? Voelde ik mij miskend ? Had ik me misdragen
? Was ik hier misplaatst ? Ben ik dan misdeeld ?
Nu, dit jaar, op de dag van Kerstavond werd ik in de ochtend
heel vroeg wakker. Vanochtend dus. Ongewoon vroeg.
Klaar wakker lag ik in het donker naar het plafond te
staren. Kerst te relativeren, zeker een uur. Mensen die ik liefhad en die deze Kerst er niet
meer waren, mijn lieve schoonmoeder, mijn peetoom, mijn broer ............... zouden ze de warmte missen ? Op de een of
andere manier voelde ik toch hun aanwezigheid als een warme deken ! In het donker. Het was goed ! Ze waren erbij,
ook deze Kerst ! Een volkomen rust daalde op me neer, wat had ik immers te
klagen.
Het werd licht in mijn slaapkamer, een lichte gloed deed het
donker verdwijnen.
Of het nu kwam omdat het sowieso tijd was om licht te
worden, het was wél heel toevallig.
Ontspannen lag ik daar, op mijn rug te relativeren. Wij gaan
Kerst vieren met ons gelukkigste bezit, onze schatten van kinderen, gezond,
gelukkig en met een gezegend stel hersenen. We hebben vrienden om ons heen,
sommigen al vanaf de kleuterschool, waarmee je lief en leed kan delen, in
vertrouwen, in warmte. Géén oorlog, géén armoe. Knappe dochters met schoone
zoonen, die een welkome aanvulling zijn in ons cirkeltje. Wat zeur je nu toch
eigenlijk !
Welk gemis ?
Welk gemis ?
Tranen biggelden in de vroege ochtend over mijn wangen,
géén tranen van verdriet maar van geluk.
Ik ben blij man !
Géén lucifersmeisje gedoe, géén Mr.Scrooge gedoe !
Maar warmte !